Deelnemers: Hans de Bruin, Petra de Braal, Annelies Koomans van den Dries, Dick Fundter, Paul Vader, Margot Tempelman, Paulette de Kraker, Kim Boes, Peter Kruizinga, Sonja Nossent, Frank Wolff, Marleen Vermeer, André de Korte, Ingrid de Vries, Gabriëlle Rossing
Verslag: Gabriëlle Rossing
Het is een theorie en biedt een raamwerk om kritische vragen te kunnen stellen. Het gaat uit van een brede benadering (alle typen relevante stakeholders zijn betrokken) met focus op een specifieke urgentie, ambitie of thema. Daaruit kunnen betrokkenen met elkaar concrete lessen trekken. Men wordt zich zo bewust van de lokale, gedeelde sociale en culturele uitgangspunten (emergent van aard) en wat ‘de goede dingen zijn om te doen’. Deze zijn dus dynamisch en fluïde van vorm. Hierdoor ontstaat maatschappelijk druk vanuit de praktijk. Je kunt hierbij denken aan de uitdrukking ‘Think global act local’. Hiervoor is een intrinsieke motivatie als modus operandi nodig.
Door machtsverhoudingen kun je elkaar impliciet belemmeren. De theorie maakt het mogelijk om voorbij te gaan aan eigenbelang, om te gaan met en vorm kunt geven aan (politieke) machtsverhouding en posities. Daarbij vraag je naar motieven en legitimiteit (“Waarom?”). Dat resulteert in bewustwording en zorgt er voor dat je naar een situatie van ‘ons’ en ‘we’ gaat in plaats van ‘wij-zij’.
Diversiteit en inclusie zijn belangrijke onderdelen van het model. Het noopt je na te denken over boundary judgements: wat (observaties, waarden, maar ook stakeholders) vinden wij relevant om mee te nemen en wat minder? (zie CSH van Ullrich). Daarvoor zijn veel vaardigheden nodig, je moet namelijk ook de silent stakeholders meenemen. De Theory U van Scharmer is in dit verband genoemd (waarom?).