Deze pagina mag je naar eigen inzicht en voorkeur (anders) indelen, wijzigen en opmaken. Tips voor het bewerken van deze pagina staan in de handleiding.
Voeg hier het rijke plaatje toe.
Beschrijf hier de gezamenlijke ambitie of doelstelling van de betrokkenen in deze uitdagende situatie.
Uitgevoerde of wenselijke aanpassingen in de situatie.
Wanneer is deze casus of uitdagende situatie een succes? Waar aan moet worden voldaan zodat de doelstelling succesvol kan worden behaald? Omschrijf deze succesfactoren zo expliciet (concreet) of meetbaar mogelijk.
In het onderzoek Psychology in education van Woolfolk, Hughes en Walkup wordt de volgende definitie van het woord motivatie gegeven: ‘Motivatie is een innerlijk proces dat een persoon aanzet tot bepaald gedrag, richting geeft aan dat gedrag en ervoor zorgt dat dit gedrag in stand gehouden wordt.’ Motivatie is dus kort samengevat een beweegreden of drijfveer om iets op een bepaalde manier te doen . Als je dit vertaalt naar het onderwijs kan een goede motivatie het volgende opleveren: gemotiveerde leerlingen zullen zich meer inzetten voor hetgeen dat ze willen leren en hebben hier dan ook veel meer doorzettingsvermogen voor. Daarnaast wisselen leerling vaker onderling kennis uit en gebruiken ze verschillende leerstrategieën. Motivatie is dus van essentieel belang voor een optimaal leerproces. Er is echter in verschil in motivatie. De kwaliteit van motivatie is afhankelijk van of er sprake is van intrinsieke motivatie of extrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie is de motivatie die vanuit jezelf komt. Je doet datgene wat je doet omdat je het daadwerkelijk zelf wilt en niet van buitenaf gemotiveerd wordt om dit te doen. Een voorbeeld hiervan is een leerling die enorm fan is van de voetbalclub Feyenoord. Als hij op school te horen krijgt dat hij een spreekbeurt mag houden en zelf mag bepalen over wat voor onderwerp hij dit doet, gaat hij meteen heel enthousiast aan de slag. Hij maakt een prachtige spreekbeurt over zijn club en kan het daardoor ook heel overtuigend vertellen. Je kan dan concluderen dat deze leerling echt gemotiveerd is omdat hij iets mag doen waar hij echt heel erg in geïnteresseerd is.
Het tegenovergestelde van intrinsieke motivatie is de extrinsieke motivatie. Bij extrinsieke motivatie doe is iets omdat een ander je vertelt dat je dit moet doen. Hierbij komt het vaak voor dat een externe prikkel is die je drijft om datgene te doen wat je moet doen. Dit kan bijvoorbeeld een bepaalde beloning zijn, zoals geld, maar het kan ook een straf zijn die je krijgt als je niet hetgeen gaat doen wat er van je verwacht wordt. Je doet dan alleen iets omdat het echt moet en niet zozeer omdat je er zelf ook echt in geïnteresseerd bent. Een concreet voorbeeld van extrinsieke motivatie is dat ouders een beloning geven aan hun zoon zodra hij over gaat van Havo 4 naar Havo 5. Hierbij is de beloning een weekend naar Monaco omdat de zoon gek is van dure auto’s en je die daar heel veel ziet. Dit doen de ouders om te proberen hun zoon te motiveren zodat hij er toch nog voor zorgt dat hij over mag. De zoon doet vervolgens alleen maar zijn best om naar Monaco te kunnen gaan en niet zozeer om over te gaan.
Uit de gegeven voorbeelden blijkt dus dat het van belang is dat de kwaliteit van de motivatie goed is. Er moet dan dus sprake zijn van intrinsieke motivatie om een optimaal leerproces te bereiken waarbij de leerlingen echt vanuit zichzelf enthousiast en gemotiveerd aan de slag gaan met de leerstof. Maar hoe bevorder je als leerkracht de intrinsieke motivatie? En hoe negatief is extrinsieke motivatie echt?
Als je in een klas kijkt, zal je zien dat veel leerlingen niet meteen spontane, intrinsieke interesse hebben in het studiemateriaal wat er wordt aangeboden. De leerlingen zijn dan extrinsiek gemotiveerd omdat het nou eenmaal aangeleerd moet worden. De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan laat zien hoe deze leerlingen op een positieve manier aangemoedigd kunnen worden om toch hun best ervoor te doen. Het uitgangspunt van deze theorie is dat individuen gemotiveerd zijn voor activiteiten zolang ze voldoende tegemoet worden gekomen in hun behoefte aan zelfdeterminatie.
In de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan wordt er nogmaals duidelijk onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Hierbij stellen de onderzoekers dat de kwaliteit van leren door intrinsiek gemotiveerde leerlingen substantieel anders is dan de kwaliteit van leren door extrinsiek gemotiveerde leerlingen. Tegelijkertijd was het volgens Deci & Ryan ook van belang om nader onderzoek te doen naar het begrip extrinsieke motivatie omdat dit vaak negatief gelabeld wordt en dus buiten beschouwing wordt gelaten. Als je kijkt naar het onderwijs wordt er heel veel kennis en vaardigheden overgedragen aan leerlingen en dit zal niet altijd de kennis en vaardigheden zijn waarin de leerlingen geïnteresseerd zijn. Intrinsieke motivatie in het onderwijs is dus niet altijd vanzelfsprekend. Omdat dit niet altijd vanzelfsprekend is, maken Deci & Ryan onderscheid tussen drie soorten extrinsieke motivatie: geïdentificeerde regulatie, externe regulatie en geïntrojecteerde regulatie.
In de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan wordt gezegd dat ondanks dat de leerlingen niet altijd uit zichzelf geïnteresseerd zijn in de leerstof en dus alleen leren om een ander doel te bereiken, ze toch kunnen werken aan de leerstof op een relatief autonome of ook wel zelfgedetermineerde wijze. Dit ontstaat als de leerlingen de relevantie inzien van de te leren stof, omdat dit nodig is om een persoonlijk doel te behalen. Hierdoor wordt deze vorm van extrinsieke motivatie aangeduid met de term ‘geïdentificeerde regulatie’ of ook wel het persoonlijk belang genoemd . Een voorbeeld hiervan is dat iemand ervoor kiest om extra goed zijn best te doen tijdens Engels omdat hij weet dat Engels een wereldtaal is en dat het belangrijk is voor later om deze taal goed te beheersen. In dit geval praten we dan over persoonlijk belang omdat het wel een verplichte les is voor de leerling, maar de leerling kiest er zelf voor om extra zijn best te doen. Hierbij ervaart de leerling een gevoel van keuze en psychologische vrijheid en wordt er in dit soort gevallen gesproken van een autonome of welwillende motivatie.
Extrinsieke motivatie bevat ook een stuk externe regulatie, ook wel externe verplichting genoemd. Als we praten over externe verplichting, dan studeren de leerlingen of wordt er gewerkt aan schooltaken om straf te vermijden of een beloning te krijgen. Daarnaast speelt ook de externe verwachting (van bijvoorbeeld ouders) mee in het verplicht voelen om met een bepaalde schoolactiviteit bezig te zijn. Een voorbeeld hiervan is dat leerlingen bang zijn dat hun leerkracht heel boos zal worden als er slecht gescoord gaat worden op de toets van een bepaald vak. Ze gaan daarom extra hun best doen om te leren en zullen deze leerlingen leren uit externe verplichting. Hierbij zullen de leerlingen niet het gevoel hebben dat ze een keuze hebben, maar juist het gevoel hebben dat ze moeten studeren om tegemoet te komen dat de externe druk.
Het is niet altijd zo dat de druk om te studeren van buitenaf komt. Leerlingen kunnen zichzelf ook onder druk zetten door zichzelf te beladen met angst-, schuld- of schaamtegevoelens wanneer ze zich, volgens zichzelf, onvoldoende inzetten voor hun school. Hierbij zullen ze zich pas goed kunnen voelen wanneer ze goede schoolresultaten hebben neergezet. In dit geval wordt er gesproken van geïntrojecteerde regulatie, ook wel interne verplichting genoemd. Een voorbeeld hiervan is dat leerlingen studeren omdat ze zich anders schuldig gaan voelen tegenover hun ouders omdat de ouders zoveel geld voor hun studie betaald hebben. Net als bij externe verplichting ervaren de leerlingen een gevoel van dwang en druk en wordt er gesproken van een verplichtende motivatie.
Door extrinsieke motivatie op te delen zoals Deci & Ryan hebben gedaan in hun zelfdeterminatietheorie, kan je zien dat extrinsieke motivatie niet automatisch negatief is. Wat wel een voorwaarde is voor een positieve extrinsieke motivatie, is dat er tegemoet gekomen moet worden aan in de behoefte van zelfdeterminatie waarbij de leerlingen het gevoel van keuze en psychologische vrijheid ervaren.